Goed burgerschap vereist een welvaartsstaat, een welvaartsstaat vereist goed burgerschap.

Hendrik Bogaert werd op 30 augustus 1968 geboren in Jabbeke, West-Vlaanderen, als derde telg in een gezin van 4 kinderen. Vader Rik en moeder Leentje stimuleerden de kinderen An, Tom, Hendrik en Peter-Jan om zoveel mogelijk actief te zijn in hun gemeente. Hendrik was misdienaar, zat in de scouts, leerde judo en speelde voetbal, maar leefde zich uiteindelijk ten volle uit in de atletiek. Hij schopte het tot West-Vlaams kampioen 800 meter op de piste, zette de tweede beste Belgische jaartijd junioren neer en werd geselecteerd voor het voorprogramma van de Memorial Van Damme atletiekmeeting in 1986.

De kracht van mensen


Toen Hendrik 11 jaar oud was, overleed zijn vader onverwacht. Zijn moeder nam de leiding van het familiebedrijf over. Ze genoot in eerste instantie weinig vertrouwen in het bedrijfsleven, had vier kinderen en werd geconfronteerd met een economie die niet te denderend draaide. Maar samen met haar nieuwe man Edwin heeft ze het toch klaargespeeld en dat heeft Hendrik naast een gevoel van dankbaarheid een groot vertrouwen meegegeven in wat vrouwen kunnen verwezenlijken.

Het lager onderwijs genoot Hendrik in de Vrije Basisschool ‘De Klimtoren’ in Jabbeke. Voor zijn middelbare studies trok hij naar Brugge. Hendrik volgde er de wetenschappelijke A in het Sint-Xaveriusinstituut, beter bekend als ‘de Frères’, waar hij de beste herinneringen aan over houdt. 

Studentikoos

Na zijn middelbare studies ging Hendrik naar Leuven. Daar was hij kandidaat voor het 60ste praesesschap van Ekonomika. Ploeg Humphrey maakte zich op voor een heuse verkiezingsstrijd en kwam als winnaar uit de bus. Zo hebben ze onder meer een extra editie van De Standaard laten drukken en een ontbijtgranenfabrikant had hen een hele lading Cruesli cadeau gedaan.

Hendrik heeft alleen maar goede herinneringen aan zijn studententijd. A-typisch was dat het bierdrinken hem niet zo goed afging. Op cantussen deponeerde hij dan ook telkens onopvallend een emmertje waar hij zijn bier in kieperde. Een tijd lang is hij ook blijven samenkomen met de ‘Wulpse Bretellen’, een studentenclub die op een reis naar Praag werd opgericht. Tijdens hun activiteiten droegen ze dan ook steevast bretellen en een Praagse hoed.

Na zijn studies Toegepaste Economische Wetenschappen volgde hij nog een vijfde jaar ‘licentiaat doctorandus’ in de Bedrijfseconomie. Hij legde de helft hiervan af in het Italiaanse Pavia en deed zijn mondelinge examens in het Italiaans. Die taal is door het niet-gebruik spijtig genoeg volledig weggedeemsterd.

Streptococcus Mutans 

Hendrik deed zijn eerste werkervaring op bij Sara Lee, waar hij als marketingverantwoordelijke voor enkele tandpastamerken de strijd aanbond met de bacterie ‘Streptococcus Mutans’.

Later trok hij voor twee jaar naar de Harvard Business School om zijn MBA te halen. Hij volgde een interessante opleiding en kreeg er in de vele case-discussies de kans om ervaring te delen en ook op te doen.

Na zijn ‘Amerikaanse jaren’ ging Hendrik in 1995 aan de slag bij consultingbedrijf McKinsey&Co. Hij was er actief in de supermarkt- en banksector waar hij later bij een klant collega Bart Tommelein leerde kennen. Het was zeker een zeer vormende periode in zijn leven en Hendrik leerde er dat echt leiderschap gelijk is aan vriendelijk en kordaat leiderschap.

Van 1998 tot 2006 nam hij de fakkel over van zijn moeder en tweede vader en werd hij zaakvoerder van het familiebedrijf.

De politieke microbe

Hendrik werd politiek actief toen hij na zijn middelbare studies naar Leuven trok om Economie te studeren. De confrontatie met het pure marktdenken in de eerste kandidatuur kwam bij hem zeer hard aan. Terwijl hij bezig was met de vrije markt en hoe vraag en aanbod zich in het midden van de curve ontmoeten, merkte hij dat zijn broers en zus met totaal andere zaken bezig waren. Hij zocht inspiratie en vond die bij de christen-democratie.

Hendrik blikt graag terug op deze periode en stelt dat hij met zijn politieke activiteiten een verlengstuk bouwde aan zijn ervaringen en zijn werk als praeses bij Ekonomika. Hij heeft toen samen met een ploeg enthousiaste vrienden een memorabel jaar voor de leden georganiseerd. Naast de grote activiteiten heeft hij vooral gewerkt aan een vernieuwende aanpak waardoor alle Leuvense studentenkringen terug met één stem konden spreken. Ook zijn ervaringen in de faculteits- en departementsraad komen hem nog steeds van pas.

Hendrik heeft veel geleerd in Leuven, maar de universiteit was bovenal een bron van diepe vriendschap. Hij zal die tijd altijd blijven koesteren.

De start

Hendriks politieke loopbaan startte echt in 2000 toen hij deelnam aan de gemeenteraadsverkiezingen in Jabbeke. Hij werd eerste schepen bevoegd voor Ruimtelijke ordening, Financiën, Jeugd en Verkeersveiligheid.

In 2003 legde ik als eerste opvolger de eed af in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Hij ontpopte zich al snel als CD&V-begrotingsspecialist en legde het wankele paarse regeringsbeleid helemaal bloot.

Het huis van Jolien

In zijn essay ‘het huis van Jolien’ schreef hij in 2001 zijn visie neer over waar de partij naartoe moest evolueren: een brede volkspartij. Hij pleitte voor een duidelijk beleid waarbij de partij keuzes maakt. Er werd in het verleden teveel beslissingen in het centrum genomen: ‘mossel noch vis’, dixit Hendrik. Zijn essay kreeg ruime weerklank en Hendrik werd in 2002 door voorzitter Stefaan De Clerck gevraagd om ondervoorzitter van CVP te worden. In september 2002 werd hij ook voorzitter van het bijzonder succesvolle sociaal-economisch congres in Antwerpen.

Hendrik trok de lijst bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 en behaalde met zijn ploeg 15 van de 23 zetels. Als burgemeester van Jabbeke waakte hij daarna over de Openbare orde, Algemeen beleid, Intercommunales en Financiën. Jabbeke haalde reeds 2 maal de vermelding ‘beste West-Vlaamse gemeente voor woon- en leefkwaliteit’. Tijdens zijn periode als verantwoordelijke Financiën had Jabbeke 10 jaar een soms omvangrijk overschot op de begroting.

Bij de verkiezingen van 2007 behaalde hij als lijsttrekker voor CD&V in West-Vlaanderen 87.000 stemmen.

Bij de verkiezingen van 2010 haalde Hendrik vanop de 4de plaats 37 095 stemmen. Als federaal volksvertegenwoordiger volgde hij in de Kamer de financiële en begrotingsdossiers op van de Commissie Financiën en Begroting.

De personele unie

Het ligt niet in de aard van Hendrik om vanaf de zijlijn toe te kijken. Via constructieve voorstellen probeert hij mee een oplossing uit te werken. Eind 2008 stelde hij zijn essay ‘De Personele Unie en een herstelfonds voor Wallonië’ voor. Hij hertekende hierbij de contouren van ons land en stelde een sociaal-economische onafhankelijkheid van Vlaanderen en Wallonië voor binnen België, dat enkel nog verantwoordelijk zou zijn voor Defensie, Justitie, Politie, Binnen- en Buitenlandse Zaken.  In dit essay heeft hij een werkend model gemaakt van een confederale staat waarbij er ook voor de staatsschuld en voor Brussel een oplossing wordt uitgetekend. 

Staatssecretaris

Op 6 december 2011 werd Hendrik Staatssecretaris voor de Modernisering van de Openbare Diensten.  De hervorming wil verantwoordelijkheid, respect en vrijheid centraal stellen. "Er zit meer in dit land en samen met anderen wil ik dit realiseren." Dit geldt ook voor de overheidsdiensten waarin Hendrik enorm gelooft. "We kunnen samen meer waarde creëren voor de burger en sterke diensten uitbouwen door snel goede beslissingen te nemen."  Dit resulteerde in de nieuwe loopbanen waar in een moderne visie op personeelsbeleid werd uitgegaan van de sterkte van elke medewerker bij de federale overheidsdiensten.

Volksvertegenwoordiger

Sinds 11 oktober 2014 is Hendrik volksvertegenwoordiger in de Kamer van Volksvertegenwoordigers.  Hij volgt er de dossiers op van identiteit (Grondwet), defensie en financiën&begroting.  Hij is een graag geziene gast op de Franstalige televisiestations waar hij geen blad voor de mond neemt en de stem van modern Vlaanderen belichaamt.

In zijn derde essay 'In vrijheid samenleven' profileert Hendrik zich politiek-filosofisch als gemeenschapsdenker.  Zijn essay onderstreept de noodzaak van een sterke welvaartsstaat en handelt over de vraag of het nodig kan zijn om sommige vrijheden van de enen matig in te perken om blijvend te kunnen garanderen dat anderen nog vrijheden overhouden.