De budget heisa rond de taxshift zou ons doen vergeten dat ze er is.  Ik vind dat er belangrijke sociale besluiten in staan.  Dat is zo omdat het grootste deel van de belastingverlaging naar de lagere inkomens gaat.  Bovendien heeft de regering beslist om méér te doen voor de laagste uitkeringen dan de vorige.  De welvaartsenveloppe bedraagt 900 miljoen euro en vroeger was dat 650 miljoen euro.  Een alleenstaande minimum gepensioneerde krijgt er 300 euro per jaar bij.  Dat kan tellen voor wie de links-rechts score bijhoudt.  

Van de vakbond moeten we geen erkenning verwachten voor deze beslissingen.  Dat is geen verwijt.  De kans dat een Franstalige socialistische vakbond iets goeds zegt over een centrum-rechtse regering is kleiner dan dat een gemiddelde burger plots over 2m40 zou kunnen hoogspringen.   Net zoals een werkgeversorganisatie iets positiefs zou gezegd hebben over een centrum-linkse regering.  De mand van de vakbond zal altijd groter zijn dan dat een centrum-rechtse regering er sociale zaken kan inleggen.  Het heeft dus geen zin ze achterna te lopen.  Je loopt ook niet achter een mogelijk lief dat je reeds 5 keer heeft afgewezen.  Niet als je pijn wil vermijden.

De economische beslissingen van de taxshift kunnen ook tellen.  De verlaging van de werkgeversbijdragen is historisch te noemen.  Ze moet leiden tot een sterke economie.  En een sterke economie kan een toegankelijke gezondheidszorg financieren.  Sterke economieën leiden tot sterke sociale zekerheidssystemen als men zijn verstand gebruikt.  En daar moeten we van uitgaan.

De vraag naar de betaalbaarheid van deze lovenswaardige sociale en economische beslissingen is een relevante en belangrijke vraag.  In een antwoord op mijn mondelinge vraag staat dat voor 2015 de regering zelfs 126 miljoen euro winst zal doen op de taxshift.  Voor 2016 is ze break-even.  Voor de jaren daarna krijgt het parlement voorlopig geen antwoord.  Daar is het wachten op een macro-economische studie die de terugverdieneffecten zal berekenen.  Het zou democratisch gesproken normaal zijn dat we die resultaten kennen vooraleer de discussie over de begroting in het parlement start.

De begroting, die verbetert beetje per beetje.  Wat positief is.  Maar gemakkelijk gaat het niet.  Dé vraag voor de komende jaren of misschien zelfs decennia is hoe je een budget opstelt wetende dat de economie met maar 1,5% zal groeien i.p.v. de 2,5% waar we lang over gedroomd hebben.  In een droomcoalitie is er geen plaats om te dromen.  Daar moeten we rekening houden met de realiteit.  Dat wordt dus knokken om het evenwicht te bereiken.  Maar het dwingt ons ook om zonder taboes na te denken over een duurzaam maatschappelijk model aan een lager groeitempo.  

Veiligheid zal in een nieuwe maatschappij een zeer belangrijke plaats innemen en ik verwelkom de belangrijke maatregelen die vandaag genomen zijn.  De 400 miljoen euro extra maatregelen zullen wegen op de begroting maar zijn gerechtvaardigd.  Een slimme regering zal deze situatie niet gebruiken als communicatieve brug om de rest van het budget te laten wapperen.

Een flink deel van de budgettaire oplossing in dit land is de werkgelegenheid.  Drievierden van de mensen tussen 20 en 65 jaar aan het werk krijgen is nodig.  In Vlaanderen werkt 85% tussen 20 en 55 jaar.  De rest kan je zelf invullen.  Er is bijvoorbeeld een enorm stuk te gaan bij niet EU-burgers.  Daar zitten we aan 45%.  Zoals we nu bezig zijn, gaan die niet voor ons pensioen zorgen.  Met 45% werkgelegenheidsgraad kan je niet eens voor je eigen pensioen zorgen.  Zolang die groep relatief klein is, is dat geen groot probleem.  Wanneer die groep groter wordt, dan moét je hier aan werken.  En zij ook.  Het kan wel.  In Duitsland werkt 60% van deze groep.